Overslaan en naar de inhoud gaan

SDD op de IC

Antibiotica bij patiënten op de IC met SDD.

 

Empirische behandeling

Er wordt geen extra cefotaxim gestart, maar daar waar mogelijk wordt behandeling met (breed-spectrum) penicilline vervangen door ceftriaxon.

Zo wordt SDD prophylaxe goed onderscheiden van behandeling van infectie en wordt er niet overbodig veel beta-lactams tegelijk gegeven.

Indien de behandeling langer dan 5 dagen noodzakelijk is wordt er zo mogelijk versmald naar (breed-spectrum) penicilline of andere therapie.

 

CAP: ceftriaxon1 dd 2000 mg (met of zonder cipro)

HAP/VAP: piperacilline-tazobactam 3 dd 4500 mg iv

Abdominaal/lever/galwegen: ceftriaxon 1 dd 2000 mg iv PLUS metronidazol 3 dd 500 mg iv

UWI met koorts: ceftriaxon 1 dd 2000 mg iv.

Fasciitis necroticans: ceftriaxon 1 dd 2000 mg iv PLUS metronidazol 3 dd 500 mg iv PLUS gentamicine 1 dd 7 mg/kg iv (PLUS clinda 3 dd 600 mg iv bij verdenking S. pyogenes)

 

Bij overname van de afdeling waar al AB zijn gestart wordt beoordeeld of bij start SDD aanpassingen noodzakelijk zijn.

Bij empirie: zie boven.

Bij gerichte therapie (Let op: indien behandeling van anaeroben ook noodzakelijk is dient metronidazol toegevoegd te worden):

Streptococcen infectie (uitgezonderd menigitis/endocarditis) waarvoor peni: vervang door ceftriaxon 1 dd 2000 mg.

Haemophilus/Moraxella waarvoor amoxicilline met of zonder clavulaanzuur: vervang door ceftriaxon 1 dd 2000 mg.

Gram negatieven waarvoor amoxicilline met of zonder clavulaanzuur/piperacilline-tazobactam/co-trimoxazole: vervang door ceftriaxon 1 dd 2000 mg indien gevoelig.

Gram negatieven waarvoor ciprofloxacin: geen extra cefotaxim toevoegen.

S. aureus waarvoor FCX, cefotaxim toevoegen